Betere behandeling als COPD eerder wordt opgespoord
Als COPD eerder wordt opgespoord bij gezonde mensen, is dit beter voor de behandeling en mogelijk goedkoper op termijn. COPD is een sluipende ziekte. Politiek en beleidsmakers kunnen huisartsen helpen om COPD patiënten eerder op te sporen. Dit concludeert Jos Dirven, zelf huisarts, in zijn proefschrift.
Uit zijn proefschrift blijkt dat bijna de helft van de mensen met COPDO niet weet dat zij deze ziekte hebben. De longen hebben een grote reservecapaciteit en daarnaast wennen patienten vaak aan hun klachten en leven zo een tijd lang met de beperkingen. Van veel mensen uit de studie van Jos Dirven bleek dat de diagnose COPD niet bekend was bij de huisarts, of dat de diagnose te laat gesteld werd of dat zij een incorrecte diagnose hadden gekregen. Rokers en mensen in achterstandswijken, die vaker werken in een stoffige omgeving, of met een ongezondere levensstijl zijn hebben meer kans op COPD.
Jos Dirven: “Ik ben actief op zoek gegaan naar COPD bij “gezonde” mensen. Zo'n 10.000 mensen tussen de 40 en 70 jaar hebben een vragenlijstje ontvangen. Twee derde van deze “gezonde” personen gaf wél klachten aan, terwijl ze nooit een dokter hiervoor bezocht hadden. Deze groep blijkt na een longfunctieonderzoek vaak COPD te hebben. Ik doe een beroep op de politiek en beleidsmakers, zodat huisartsen COPD patiënten eerder kunnen opsporen. ”
De vragenlijst die Jos Dirven heeft gebruikt, is eerder opgesteld door professor Onno v. Schayck. Met dit instrument kan “hoog risico op COPD” worden opgespoord. Nieuw gevonden patiënten ontvangen vaak meteen een pufje en er komen vervolgcontroles. Zo kunnen mogelijk longaanvallen voorkómen worden, verbetert de longfunctie en waarschijnlijk ook de kwaliteit van leven. Uit dit onderzoek blijkt dat door actieve opsporing er bij veel mensen op tijd een diagnose wordt gesteld. Ander onderzoek suggereerde dat er dan minder longaanvallen zijn bij mensen met COPD. Daardoor waren hun directe zorgkosten uiteindelijk lager dan bij de groep zonder diagnose. Het onderzoek is mogelijk gemaakt door het Nederlands Huisartsengenootschap en het Longfonds.
Bron: Longfonds